Ik ben opgegroeid in de polders van het Zuidhollands-Utrechtse veenweidegebied, met in de zomers van de jaren vijftig en zestig nog rozerood gekleurde bloemenrijke slootkanten en in de lucht onder andere enthousiast zingende leeuwerikken. Eind jaren zestig zag ik dat landschap en natuur aan het veranderen waren. Dat verontrustte me. Toen 1970 werd uitgeroepen tot een Europees natuurbeschermingsjaar, sloot dat naadloos aan op waarover ik me zorgen begon te maken. Ik kocht een boekje dat bij die gelegenheid werd uitgegeven, ging meer lezen en ging begrijpen wat er gebeurde.

Terwijl ik nog bezig was met een HBO-studie elektrotechniek en elektronika, begon ik me te verdiepen in vooral wilde planten (vogels vond ik lastig, want die vliegen weg als je er goed naar wilt kijken). Ik werd lid van natuurstudieverenigingen en natuurbeschermingsorganisaties. Eind 2014 was ik klaar met mijn studie en ging ik werken, eerst nog in de vorm van tijdelijke en dus niet-vaste banen. Ik ging vaker mee met excursies en het begon me te ergeren dat anderen die ik dan trof, waaronder afgestudeerde biologen, veel meer wisten van wilde planten dan ik. Daarom besloot ik begin 1976 dat ik die zomer vier maanden vakantie zou nemen om met zelfstudie een stap verder te komen.

Vogelmuur

Ik had geen coach of leermeester geregeld en was die zomer helemaal op mezelf en een paar goede boeken waaronder de flora van Heukels aangewezen. Bij het determineren van soorten, want dat is dé manier om het herkennen van soorten te leren, liep ik regelmatig vast. Hoewel het die zomer niet makkelijk was mijn plan vol te houden, deed ik dat wel. En met effect. In de herfst van 1976 zagen anderen dat ik veel geleerd had. Een van mijn kennissen in de wereld van natuurstudieclubs bracht me zelfs in contact met iemand die als projectleider een project voor het in kaart brengen van de vegetatie van Zuid-Holland moest gaan bemensen. En vanaf het voorjaar van 1977 had ik werk dat niets meer te maken had met mijn technische opleiding. Drie zomers lang was ik met een ploeg collega's bezig met het inventariseren van de wilde planten in Zuid-Holland. Natuurlijk leerde ik daarbij nog veel meer. Binnen een paar weken na de start moest ik al op routinematige basis (er moest productie worden gedraaid) vegetatief grassoorten kunnen herkennen. En ook dat lukte.

Omdat het karteren van de vegetatie in (en voor) de provincie Zuid-Holland tijdelijk werk op projectbasis was en ik op een gegeven ogenblik een vaste baan nodig had voor het krijgen van een hypotheek, stopte ik na drie seizoenen weer met dit mooie werk. Maar ondanks dat ik er in sommige jaren niet veel tijd meer in stak, bleef het kijken naar wilde planten zo door de jaren heen toch wel een serieuze hobby. Uiteindelijk leidde dat zelfs tot het geven van een aantal wilde plantencursussen. Intensief (na 2012 ben ik er ook weer mee gestopt), maar leuk en opnieuw leerzaam. Zie verder de pagina's op deze website over de cursussen wilde planten herkennen die ik vooral in het begin van het nu lopende decennium gaf.