Het huis waarin ik sinds 1990 woon is een ecologisch, dus duurzaam en milieuvriendelijk huis. Het staat in Gouda in een rij van twintig vergelijkbare huizen, met uitzicht op een groenstrook en de Hollandse IJsseldijk. Het huis - we zeggen hier eco-huis - is het resultaat van een eigenbouwproject, met gelijkgestemden uitgevoerd in de jaren 1988 tot 1990.

Met eigenbouw bedoel ik niet dat wij zelf hebben staan metselen en timmeren. Maar wel dat wij destijds als toekomstige bewoners zelf grond hebben gekocht van de gemeente, zelf een architect hebben ingehuurd en zelf aan een aannemer een bouwopdracht hebben verstrekt. De projectontwikkelaar waren wij zelf. Met elkaar deden we ook alles dat daarbij hoort, waaronder:

  • de werving van deelnemers;
  • onze wensen formuleren;
  • de onderhandelingen met onder andere de gemeente;
  • samen met de architect de huizen ontwerpen;
  • de juridische zaken;
  • de algehele coördinatie;
  • het toezicht op de bouw.

Onze architect was Tjerk Reijenga van het destijds in Gouda gevestigde architectenbureau voor ecologisch bouwen BEAR. Tegenwoordig is Tjerk actief met het nieuwe bureau BEAR-iD, dat tegenwoordig ook actief is in China. In deze video vertelt Tjerk daarover.

Een paar kenmerken van mijn eco-huis

  • de oriëntatie is op het zuiden. Dat is de achterkant van het huis. Daar zit het meeste glas. Het zonlicht komt daar makkelijk binnen;
  • de voorkant van het huis is op het noorden gericht. Dat is de koude kant, met veel minder glas;
  • aan de achterkant is er een serre. Als je op zonnige dagen in voor- en najaar de deuren van de huiskamer naar de serre openzet, dan verwarmt de serre de woonkamer. Schijnt de zon niet, dan houd je die deuren dicht;
  • uiteraard is het huis goed geïsoleerd, dat wil zeggen naar de normen die daarvoor rond 1990 golden. Nog steeds is de isolatie goed, maar vergeleken met huizen die tegenwoordig worden gebouwd, nu wel minder bijzonder dan destijds. Mijn gasverbruik zit in ieder geval altijd onder de 1000 m3 gas per jaar, terwijl het huis met meer dan 400 m3 inhoud toch vrij groot is;
  • er zijn geen deuren die vanuit het geïsoleerde gedeelte van het huis rechtstreeks naar buiten gaan. Aan de voorkant is er een gang, een geïsoleerde deur naar een kleine hal en dan pas komt de niet geïsoleerde voordeur. De kleine hal is een bufferruimte tussen binnen en buiten. Aan de achterkant werkt het ook zo. De deuren naar de serre zijn geïsoleerd, de serre zelf heeft enkel glas en hier is de serre de bufferruimte tussen binnen en buiten. Dat is ook prettig als het in de zomer waait. Je kunt dan achter de deuren naar de serre en de deuren vanuit de serre naar buiten open zetten. en zo voluit contact hebben met buiten, zonder dat in de woonkamer 'de krant van tafel waait'.

Problemen

Niet alles ging destijds goed. Ecologische woningen worden nergens in grote aantallen gebouwd. De ervaring ermee is beperkt. Rond 1990 was dat nog meer het geval. Zelfs met een in ecologisch bouwen gespecialiseerde architect zaten er experimentele kanten aan het project. Daar kwam nog bij dat het betaalbaar moest blijven. Dat lukte door te kiezen voor een relatief grote aannemer dat geen ervaring had met ecologische woningen, maar wel goed was in het seriematig bouwen van grotere aantallen woningen.

De natuurverf bleek een slechte keuze te zijn. Aan de zonkant trad al na enkele jaren ernstige craquelévorming op. De verf ging krimpen en bleef tegelijk een beetje stroperig. Het heeft jaren geduurd voordat dat probleem was opgelost. Op enig moment is bij de meeste huizen alle oude verf verwijderd. Zelfs dat bleek in eerste instantie niet genoeg. Want in de nieuwe vervangende verflaag onstonden blazen. In het kaal gemaakte hout zaten nog stoffen die bij warmte vrij kwamen en zo zorgden voor blazen in de nieuwe verflaag. Tot een schildersbedrijf de juiste 'formule' vond. Het verfprobleem is nu al weer vele jaren verleden tijd.

De isolatie viel in eerste instantie tegen. Daardoor ontstonden er twijfels over de wijze waarop bij deuren en kozijnen de spouwmuren waren afgesloten. Bij een inspectie bleek dat op verschillende plaatsen de schuimplastic 'worsten' ontbraken die daarvoor volgens het bestek gebruikt zouden worden. Een reconstructie bracht aan het licht dat de stucadoors die waren ingehuurd voor het dichtmaken van de spouwen, op enig moment door vertragingen in de bouw hun geduld hadden verloren. Verschillende spouwen waren dichtgemaakt terwijl de timmerlieden de afsluitende isolatie nog niet hadden aangebracht. De aannemer heeft dit met wat een project op zich werd, opgelost.

Lekkage bij de achtergevel was een ander probleem dat al snel na de oplevering zichtbaar werd. In de houten gevelpanelen daar zat een plastic laag voor het naar buiten toe afvoeren van regenwater als dat bij een regenbui door de planken naar binnen sloeg. Die laag was niet goed aangebracht, waardoor aan de achterkant lekkage in het huis onstond. Ook dit is uiteindelijk opgelost.

Zonne-energie

Tenslotte het warmwaterboilersysteem. Rond 1990 stond de techniek van zonnepanelen nog in de kinderschoenen. Wel waren er voor particulieren systemen op de markt voor het opwarmen van water met zonlicht, waarbij het opgewarmde water werd bewaard in een boiler voor gebruik later in douche of wasmachine. Een deel van de 'eco-bouwers' schafte zo'n systeem aan. Dat systeem bestond uit zwarte buizen in de serre voor het verwarmen van water in die buizen, regelapparatuur en een boiler. De techniek bleek gebrekkig. Na een aantal jaren vielen steeds meer systemen uit. Anno 2019 is voor zover mij bekend geen van die systemen meer in werking. Een deel van de huizen is nu voorzien van zonnepanelen. Dit ondanks dat de bouw en oriëntatie van de huizen zich daarvoor niet goed leent. Zoals gezegd is de oriëntatie van het huis op het zuiden gericht, met daar veel glas en weinig glas aan de noordkant. Het dak past bij die opzet en loopt in zijn geheel schuin af naar het noorden, van de hoge achtergevel naar de lage voorgevel. Daarop zonnepanelen installeren is zinloos. Waar toch zonnepanelen zijn geïnstalleerd, is dat gedaan op relatief kleine stukken aanbouw met wel een gewoon dak of op de achtergevels van de huizen.

Tot slot

Tijdens de bouw is veel tijd geïnvesteerd in een werkgroep die toezicht hield en in overleg met de aannemer. Veel problemen hebben we zo kunnen voorkomen of kunnen oplossen. Achteraf gezien hadden we beter voor een wat duurdere aannemer kunnen kiezen, als dat vanuit een ander perspectief mogelijk was geweest. Want sommige deelnemers in het project hadden te maken met de gemeentegarantiegrens voor de af te sluiten hypothecaire lening. Daar moesten de totale kosten onder blijven. Om het project door te laten gaan, mocht vanaf enig moment in het proces niemand van de twintig deelnemers meer afhaken.

Later bleek ook wat de positie van de aannemer is geweest. Op een bouwbeurs kreeg men van een concurrent te horen: "er is bij dat project van jullie in Gouda toch wel veel misgegaan". Waarop het antwoord was: "maar we hebben er veel van geleerd". Diezelfde aannemer wilde het jaar daarop een heel groot project voor milieuvriendelijke woningen (niet helemaal ecologisch, maar toch ...) in de wacht slepen ergens in een middelgrote stad in het westen van het land. En dat is ze gelukt.

Er was veel gedoe in de eerste jaren na oplevering. Maar op enig moment waren de kinderziektes er toch wel uit. Wat toen resteerde was een fijn en ruim huis, milieuvriendelijk en op een mooie locatie, want met aan de achterkant uitzicht op een groene rand; een huis waarin ik nog steeds met plezier woon.