Afdrukken

Toen het kijken naar wilde planten een serieuze hobby werd, werd ik ook lid van de afdeling Gouda van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV). In de weekenden was er vaak een excursie. Ik trof daar anderen, waaronder afgestudeerde biologen, die vaak meer van wilde planten wisten dan ik. Daar ging ik me aan ergeren. Ik besloot daar iets aan te gaan doen.

Ik werkte in die tijd voor uitzendbureaus. Mijn HTS-studie Elektro had ik afgerond, maar het kiezen van een daarbij horende baan had ik uitgesteld. Ik had een baantje bij de universiteit van Utrecht, op de Uithof. In de zomer hadden de studenten een paar maanden vakantie. Het was er dan rustig. Ik wilde vier maanden vrij nemen, en dat kon. Het was mei 1976, toen ik besloot dat ik in de zomer die eraan kwam, alle wilde planten van de polders in Zuid-Holland wilde leren herkennen. Vanaf die maand ging ik dagelijks met de meest serieuze flora die ik kon vinden, de Flora van Heukels en Van Ooststroom, naar buiten. Dat klinkt mooi, maar  makkelijk was het niet, alles zelf ontdekken en leren.

Ik begon op het erf van de boerderij waar ik was opgegroeid. Ik mocht - wat betreft kijken naar wilde planten - pas van dat erf af, zo sprak ik met mezelf af, als ik alle planten die daar groeiden, op naam kon brengen. Vaak liep ik vast met het determineren van een soort. Maar ik hield vol. Na een paar weken mocht ik van mezelf de polder in. Het bleef lastig. Soms wilde ik de flora met een enorme zwaai in de hoek van mijn slaapkamer gooien. Maar uiteindelijk werkte het, zoals ook bleek toen ik na die lange zomer weer met een excursie van de KNNV meeging. Een wat oudere dame merkte op dat ik ineens veel meer wist dan voorheen. En of ik wist dat haar dochter bij de provincie Zuid-Holland bezig was met het opzetten van een project om de vegetatie van de provincie in kaart te gaan brengen? Ze was als afgestudeerd ecoloog (en na het schrijven samen met professor Victor Westhoff van het standaard werk ‘Plantengemeenschappen in Nederland’) bezig met het aannemen van medewerkers voor het genoemde project. Haar dochter kwam binnenkort bij haar eten; ik moest dan ook maar aanschuiven. Dan kon ik eens kennis maken. Misschien kon ze me wel gebruiken voor haar project in Zuid-Holland.

Kweek

Toen het zover was, nam ik mijn herbarium, een map met gedroogde en op naam gebrachte planten, mee. Na het toetje kwam ook dat op tafel. Er zat één plant in die afweek van wat de Heukels erover zei. Kweek, een heel gewone en op veel plaatsen voorkomende grassoort, met normaliter haartjes op de bovenzijde van het blad. Dit exemplaar echter had geen haartjes op het blad. Ik had de plant gevonden op een zandstrandje langs de Lek. Behalve die haartjes, klopten alle andere kenmerken wel met wat de Heukels erover zei. Toen ik in de literatuur ook nog las dat die haartjes soms ontbraken als de soort op een plek met veel 'dynamiek' groeide, was mijn conclusie dat het toch Kweek moest zijn. Maar zeker toen was het gebruikelijk om bij het vaststellen van de soort te kijken naar de 'oortjes' op de overgang van schede naar blad én naar de haartjes op de bovenkant van het blad. Aangekomen bij het bewuste exemplaar in het herbarium, keek ook de projectleidster daarnaar. "Nee, dit is geen Kweek", zo kreeg ik te horen. Waarop ik uitlegde waarom het toch Kweek was. "Tja, ik denk dat je dan toch gelijk hebt", was de reactie die daarop volgde. Over de rest van het verhaal kan ik kort zijn. Ik werd aangenomen en het seizoen erop, dat was 1977, liep ik vanaf mei betaald door de polders van Zuid-Holland, in dienst van het project Vegetatiekartering van de Provinciale Planologische Dienst (PPD).

Elytrigia repens 3        Elytrigia repens hairs 3

De PPD ging destijds over bestemmingsplannen en ook over de plannen van gemeenten voor nieuwe woningbouw, bedrijfsterreinen en nieuwe wegen. Bij die plannen werd meegewogen waar natuur stond die het beschermen waard was en waar realisatie van dergelijke plannen het minst kwaad kon. Daarvoor was het nodig voor de hele provincie in kaart te brengen waar waardevolle vegetaties voorkwamen. Zoals overigens ook andere natuur werd geïnventariseerd, waaronder vogelsoorten.